Een zwangere medewerkster heeft recht op zwangerschapsverlof en bevallingsverlof. Het zwangerschapsverlof is de periode vóór de uitgerekende bevallingsdatum (of de werkelijke bevallingsdatum als die eerder is) en gaat in maximaal 6 en minimaal 4 weken voor deze datum. Is het bevallingsverlof korter dan 6 weken dan komt de mindere tijd bij het bevallingsverlof. Wordt de baby te laat geboren dan komt het aantal dagen dat hij of zij te laat is bij het zwangerschapsverlof en duurt het totale verlof dus die tijd langer. Het bevallingsverlof is 10 weken vanaf de dag ná de werkelijke bevallingsdatum. De laatste 4 weken daarvan kunnen in overleg met de werkgever gespreid worden opgenomen gedurende de 30 weken na de bevalling. Als de baby meer dan een week in het ziekenhuis moet blijven kan het bevallingsverlof langer duren, zie de site van het UWV. Het zwangerschaps- en bevallingsverlof wordt betaald door het UWV.
Per 1 juli 2020 is er het Aanvullend Geboorteverlof voor beide ouders. Iedere ouder kan ná het geboorteverlof c.q. bevallingsverlof nog vijf weken (5x het aantal werkuren per week) vrij nemen in het eerste half jaar na de bevalling. Het salaris tijdens dit Aanvullend Geboorteverlof wordt niet door de werkgever betaald maar door het UWV en wel à 70% van het (maximum) dagloon. Dit kan ook via de werkgever lopen.