Als Nederlandse werkgever ben je verplicht om aan je werknemers minimaal het minimumloon te betalen. Ook als die werknemers geen Nederlanders zijn en zelfs als de werkzaamheden op zich niet – of maar voor een klein deel in Nederland worden uitgevoerd. Denk aan vrachtwagenchauffeurs. Naast het maandelijkse minimumloon moet er ook één keer per jaar over het verdiende jaarsalaris (inclusief overwerkvergoedingen!) minimaal 8% vakantiegeld worden betaald. Meestal in mei of in juni.

Bij ziekte moet gedurende het eerste jaar minimaal het minimumloon worden doorbetaald, wat een aandachtspunt is wanneer er bij ziekte geen 100% wordt doorbetaald. In het tweede ziektejaar mag de doorbetaling terug naar 70%. De werknemer kan dan eventueel bijstand aanvragen.

Het minimumloon moet via een bank worden betaald, dat mag dus niet contant. Een bedrag boven het minimumloon mag wel contant. Dit is een van de regels van de Wet Aanpak Schijnconstructies (WAS)

Soms vinden er verrekeningen met het loon plaats, bijvoorbeeld voor huisvesting van buitenlandse werknemers of voor verkeersboetes met een auto van de zaak. Na zo’n verrekening moet er toch minstens het minimumloon overblijven. Een verrekening inhouden op het vakantiegeld mag wel, ook als de medewerker het minimumloon verdient. Ook dit zijn regels uit de WAS. De volledige uitleg over de WAS-verplichtingen inzake het minimumloon staat in deze pdf: WAS uitleg over WML verplichtingen

De bedragen van het minimumloon worden 2x per jaar, op 1 januari en op 1 juli aangepast. De actuele bedragen kun je vinden via https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/minimumloon/bedragen-minimumloon.