Indien in een ontslagzaak naar het oordeel van de rechter sprake is van ernstige verwijtbaarheid van de werkgever aan het ontslag, dan kan de rechter de werkgever veroordelen om naast de Transitievergoeding (waarvan de hoogte wettelijk is vastgelegd) ook de zogenaamde “billijke vergoeding” aan de werknemer te moeten betalen. De berekening van de billijke vergoeding is niet wettelijk vastgelegd en er zijn ook onder rechters niet echt afspraken over (zoals vroeger wel bij de kantonrechtersformule).

Wel heeft de Hoge Raad in het New Hairstyle-arrest een aantal nadere gezichtspunten geformuleerd voor de manier waarop de hoogte van de billijke vergoeding moet worden vastgesteld, te weten:

  • De mate van verwijtbaarheid van de werkgever;
  • Redenen van de werknemer om af te zien van de opzegging;
  • Materiële schade van de werknemer;
  • Een eventuele nieuwe baan van de werknemer en de daaruit voortvloeiende inkomsten;
  • Andere inkomsten die de werknemer redelijkerwijs in de toekomst kan verwerven;
  • Immateriële schade van de werknemer; en
  • Eventuele aanspraak op en omvang van de transitievergoeding.

De billijke vergoeding kan uitzonderlijk hoog zijn, zie bijvoorbeeld het artikel Hoogste billijke vergoeding tot nu toe: €628.000,-!